NIEZT

In het project ‘Needs assessment voor InfectiEpreventie bij Zorgprofessionals buiTen het ziekenhuis (NIEZT)’ worden de behoeften t.a.v. infectiepreventie in kaart gebracht onder medewerkers uit verschillende zorgsectoren. Infectiepreventie is een belangrijke manier om het toenemende maatschappelijke probleem van (verspreiding van) antibioticaresistentie tegen te gaan. GGD Zuid-Limburg is daarom actief betrokken bij het Limburgs Infectiepreventie en antibioticaresistentie NetwerK (LINK).

COVID-19 heeft daarnaast laten zien hoe belangrijk goede infectiepreventie is. Duurzame verbetering van infectiepreventie is alleen mogelijk wanneer de behoeften van zorgmedewerkers worden meegenomen.

De rol van de GGD

De rol van de GGD

De unit Infectieziektebestrijding brengt de belemmerende- en stimulerende factoren in kaart voor het verbeteren van infectiepreventie in verschillende zorgsectoren (waaronder de gehandicaptenzorg, geestelijke gezondheidszorg en huisartsenzorg): de Do’s and Dont’s bij infectiepreventie.

Door te weten waar de kansen en de knelpunten voor infectiepreventie liggen, kunnen we met toekomstige verbeteracties daarop inspelen. Toekomstige interventies zullen zo een grotere kans van slagen hebben. Bijvoorbeeld: in de zorg wordt geïnvesteerd in deskundigheidsbevordering van medewerkers op het gebied van handhygiëne, maar tegelijkertijd ontbreken adequate voorzieningen om handen te wassen: de interventie is dan niet effectief. Door het uitvoeren van een ‘needs assessment’ (behoeftepeiling) wordt ingespeeld op de behoeften en wensen uit de praktijk, dit draagt bij aan de effectiviteit van toekomstige verbeteracties.  

Resultaten tot nu toe

Resultaten tot nu toe

Binnen de gehandicaptenzorg is veel potentie voor groei wat betreft infectiepreventie. Hoewel de organisatie van infectiepreventie bij veel instellingen nog in de kinderschoenen staat, heerst binnen deze sector een algehele motivatie om met dit onderwerp aan de slag te gaan. De uitdagingen binnen deze sector zijn het brede scala aan cliëntengroepen en zorgbehoeften, waardoor een op maat gemaakte en context-specifieke aanpak nodig is om infectiepreventie te verbeteren. Het overnemen van richtlijnen die gehanteerd worden in de V&V sector is daardoor niet voldoende dekkend.

Men zal per locatie op maat gemaakte richtlijnen moeten hanteren, die aansluiten bij de specifieke context. Hierbij is het ook essentieel om rekening te houden met de opleidingsachtergrond van de professionals binnen deze sector; de sector wordt over het algemeen gekenmerkt door meer agogische professionals in vergelijking met professionals met een meer medische achtergrond. Bewustwording betreffende infectiepreventie zal bij het merendeel van deze medewerkers daarom beperkter zijn dan bij zorgprofessionals. Scholing onder deze groep wordt daarom aangeraden. De algemene bereidheid van professionals om met infectiepreventie aan de slag te gaan is hoog, alsmede het gevoel van urgentie in de organisatie. Dit impliceert dat er genoeg ruimte en draagvlak is onder medewerkers om op organisatieniveau duidelijke afspraken en beleid te installeren t.a.v. infectiepreventie.

Binnen de GGZ is infectiepreventie een ‘ondergeschoven kindje’. De aandacht gaat binnen deze sector meer naar de kwaliteit van de psychische behandelingen. Tevens zorgt de financiële positie waarin (sommige) organisaties zich bevinden voor de nodige uitdagingen. Hoewel in de loop der jaren meer aandacht kwam voor infectiepreventie en hygiënisch werken, is dit nog niet vanzelfsprekend. Vanuit het bestuur van de organisaties zou er weinig prioriteit worden gegeven aan infectiepreventie, dit resulteert in veel organisaties in een gebrek aan beleid en protocollen t.a.v. infectiepreventie.

Daarnaast is de bewustwording en kennis t.a.v. infectiepreventie en hygiënisch werken bij een merendeel van de medewerkers beperkt. Scholing onder medewerkers wordt daarom aangeraden. De cliëntengroep binnen deze sector kan voor de nodige uitdagingen zorgen, zo werken cliënten vaak niet mee met de uitvoering van infectiepreventie, en ervaren professionals dat infectiepreventie vaak in strijd is met de psychische behandeling (bv. dilemma tussen het belang van sociale contacten in het oog van de psychische problematiek en het uitvoeren van isolatiemaatregelen bij besmetting). Om deze redenen is het vinden van een balans tussen psychische behandeling en infectiepreventie essentieel in deze sector.

In de huisartsenzorg hebben in de context van COVID-19 veel veranderingen plaatsgevonden in het infectiepreventie denken en de organisatie van infectiepreventie. Onze kwalitatieve studie evalueerde de impact van COVID-19 op infectiepreventie, en wat dit betekent voor de implementatie en organisatie van infectiepreventie in de huisartsenzorg in de toekomst. Uit onze studie blijken grote verschillen tussen praktijken met betrekking tot de implementatie en organisatie van infectiepreventie sinds de introductie van de omikronvariant; sommige prakijken hanteren nog een pakket aan maatregelen, terwijl anderen de meeste maatregelen hebben afgeschaald. Professionals maken verschillende afwegingen ten aanzien van het toepassen van infectiepreventie. Deze afwegingen zijn met name gebaseerd op de aard van het consult, het type en risicoprofiel van de patiënt, en het verlangen om goede patiëntenzorg te kunnen blijven leveren. Professionals ervaarden meerdere uitdagingen ten aanzien van infectiepreventie tijdens de COVID-19-pandemie. Deze uitdagingen betreffen de patiënt (weerstand, onbegrip), de fysieke omgeving (gebouw en ruimtelijke ordening praktijk), de personele krapte (door infectie) en steeds veranderend beleid/richtlijnen. De belangrijkste geleerde lessen volgens huisartsen en doktersassistentes zijn de algemene verhoogde bewustwording ten aanzien van de noodzaak en het nut van infectiepreventie en de verhoogde paraatheid. Bovendien benoemden de professionals geleerd te hebben dat snelle organisatieverandering mogelijk is, zoals zorg op afstand. Ook qua toekomstverwachting gaven huisartsen en doktersassistentes aan dat de bewustwording over infectiepreventie verhoogd is, maar ook leeft nog erg de behoefte om terug te kunnen naar het ‘oude normaal’. Onder een deel van de professionals heerst wel de verwachting om infectiepreventie structureel op te schalen tijdens het griepseizoen. Professionals rapporteerden de volgende belangrijkste aanbevelingen: blijven behouden van bewustwording door middel van structurele informatievoorziening, versterken van (regionale) samenwerkingsverbanden tussen praktijken maar ook met andere ketenpartners, en meer centrale sturing met betrekking tot beleid en logistieke zaken.

De opdrachtgevers en de samenwerkingspartners

De opdrachtgevers en de samenwerkingspartners

GGD Zuid-Limburg is kartrekker van dit project. Een belangrijke samenwerkingspartner is het Limburgs Infectiepreventie en antibioticaresistentie NetwerK.

De looptijd van het project

De looptijd van het project

Het eerste deel van het NIEZT-project vond plaats van oktober 2018-mei 2020. Het tweede deel vond plaats van september 2020-mei 2023. In de (nabije) toekomst zullen verdere acties en vervolgstappen worden ondernomen.

Financiering

Financiering

Het NIEZT-project wordt gefinancierd door LINK, vanuit een aanvullende subsidie voor de antibioticaresistentie zorgnetwerken door het Ministerie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Wilt u meer weten?

Wilt u meer weten?

Famke Houben, promovendus Academische Werkplaats Publieke Gezondheid, afdeling Seksuele gezondheid, Infectieziekten en Milieu.

06- 34 17 64 82