U bevindt zich op:ProfessionalsToezicht en inspectieInspectie kinderopvang

Inspectie kinderopvang

Als u een kinderopvang wilt starten, kunt u gebruikmaken van een stappenplan van de Rijksoverheid. Op de website van de Rijksoverheid kunt u de benodigde formulieren downloaden en uw aanvraag voor exploitatie melden bij de gemeente waar u de opvang wilt starten. Ook als u gaat uitbreiden of verhuizen moet u dit tijdig melden bij de gemeente. Voordat u mag starten met de exploitatie van uw kinderopvang onderzoekt de GGD of u voldoet aan de eisen van de Wet kinderopvang. Dit gebeurt met behulp van de procedure ‘Streng aan de Poort’ (kinderopvang) en 'Streng aan de Poort' (gastouderopvang). 

Wat controleert de GGD precies?

Wat controleert de GGD precies?

De toezichthouder controleert per locatie of wordt voldaan aan de geldende wet- en regelgeving voor de kinderopvang. De toezichthouder doet elk jaar één of meerdere onderzoeken. De vorm en omvang van de inspectie verschilt per type voorziening en situatie. Toezichthouders inspecteren minder intensief bij locaties waar geen zorgen over bestaan en intensiever bij locaties waar wél zorgen over zijn. Kortom: minder waar mogelijk, meer waar nodig. 
Per 1 januari 2024 wordt in alle gemeenten binnen onze regio het toezicht uitgevoerd volgens het flexibel toezicht. 

De toezichthouder kinderopvang van de GGD beoordeelt of de houder zorgdraagt voor veilige en verantwoorde kinderopvang en controleert dit onder meer aan de hand van: 

  • de inrichting en het gebruik van de ruimtes waar kinderen komen;
  • observaties: hoe wordt er met kinderen omgegaan;
  • gesprekken met de pedagogisch medewerkers over hun werkwijze;
  • een gesprek met de locatieverantwoordelijke over de werkwijze op het kindercentrum;
  • beoordelen van documenten.

De onderwerpen die de toezichthouder kan beoordelen zijn onder andere:

  • pedagogisch beleid en praktijk;
  • personeel en opvang in groepen;
  • veiligheid en gezondheid;
  • accommodatie;
  • informatie aan ouders, oudercommissie en klachtenregeling.

De toezichthouder kinderopvang toont bij een inspectiebezoek zijn of haar legitimatiebewijs van de GGD. Zo weet de gastouder of kinderopvangorganisatie dat het een toezichthouder van de GGD is.

Resultaat van de kwaliteitscontrole

Resultaat van de kwaliteitscontrole

De toezichthouder kinderopvang verwerkt de resultaten van de kwaliteitscontrole in een inspectierapport. De gemeente en de beoordeelde organisatie ontvangen een exemplaar van dit rapport. Ouders kunnen het rapport inzien via het Landelijk Register Kinderopvang (LRK) of via de eigen website van de organisatie. Als de organisatie geen website heeft, moet het rapport op een zichtbare plek op de opvanglocatie liggen.

Als de kwaliteit beter moet

Als de kwaliteit beter moet

Voldoet de kinderopvang niet aan alle eisen, dan vermeldt de toezichthouder kinderopvang dat in het rapport. De gemeente maakt afspraken met de organisatie over verbeteringen. Tijdens een vervolgbezoek beoordeelt de toezichthouder of deze afspraken zijn nagekomen. Afhankelijk van de ernst van de tekortkomingen, kan de gemeente sancties opleggen. Als de veiligheid van de kinderen in het geding is, kan een toezichthouder zelf besluiten om de opvang direct te stoppen.
De toezichthouder doet dit op het moment dat de kwaliteit van de opvang bij deze voorziening zó tekortschiet dat onmiddellijke maatregelen nodig zijn.

Veranderingen in de kinderopvang

Veranderingen in de kinderopvang

Kwaliteitseisen in de kinderopvang per 1 juli 2024 aangepast

Vanaf 1 juli 2024 wijzigen kwaliteitseisen voor de buitenschoolse opvang (bso) en de dagopvang. De bso kan door de wijzigingen meer activiteiten aanbieden, die passen bij de ontwikkeling van de kinderen. In de dagopvang mogen beroepskrachten in opleiding onder voorwaarden een vaste beroepskracht (vast gezicht) zijn voor kinderen. Deze wijziging heeft als doel werkdruk en roosterproblemen door personele krapte te verminderen. In deze flyer worden de wijzigingen toegelicht.

Wijzigingen per 1 februari 2024

Kinderopvangcentra mogen vanaf 1 februari 2024 meertalige kinderopvang aanbieden, waarbij voor ten hoogste vijftig procent van de openingstijd per dag de Duitse, Engelse of Franse taal als voertaal worden gebruikt, met uitzondering van de voorgeschreven tijd die het kindercentrum minimaal besteedt aan voorschoolse educatie.

Wijzigingen per 1 januari 2024

Per 1 januari 2024 geldt het flexibel toezicht voor alle gemeenten binnen de regio van GGD Zuid-Limburg. 

Er is een nieuwe notitie om vast te stellen of iemand voldoet aan de opleidingseisen om als beroepskracht in de voorschoolse educatie te mogen werken.
Aanvullend op de genoemde notitie: Het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie stelt als kwalificatie-eis dat een beroepskracht voorschoolse educatie een getuigschrift moet hebben. Een getuigschrift is een bewijsstuk waarmee aangetoond wordt dat een succesvol examen is afgelegd.

Wijziging per 1 oktober 2023 berekening uren inzet van de pedagogisch beleidsmedewerker

De uren die de pedagogisch beleidsmedewerker (PBM) wordt ingezet betreft uren die moeten worden besteed aan het coachen van medewerkers en de totstandkoming en implementatie van pedagogische beleidsvoornemens van pedagogisch beleid. Gebleken is dat de vereiste inzet PBM soms is geïnterpreteerd als aantal uren of fte waarvoor de PBM’er is aangesteld.

Voor alle houders geldt dat de inzet het werkelijk aantal uren betreft dat door een houder moet worden gerealiseerd om te voldoen aan de wettelijk eis. Dit is dus voor het bieden van coaching -minimaal- 10 uur per fte aangestelde beroepskrachten en 50 uur per geregistreerde vestiging besteed aan totstandkoming en implementatie van pedagogische beleidsvoornemens. Het ministerie van SZW en VNG zijn betrokken bij deze verduidelijking en de brancheorganisaties BK en BMK zijn hierover geïnformeerd.

Kwaliteitseisen kinderopvang worden per 1 juli 2023 aangepast

Op 1 juli 2023 veranderen de drie-uursregeling en het vaste-gezichtencriterium. De aanpassingen bieden de houder meer ruimte om mee te bewegen met de dagelijkse praktijk in de kinderopvang. In deze flyer worden de wijzigingen toegelicht.

Per 1 januari 2023 gefaseerde invoering van flexibel toezicht

Sinds 1 januari 2022 hebben gemeenten en toezichthouders de mogelijkheid om flexibel toezicht uit te voeren op de kwaliteitseisen van de kinderopvang. Het aantal onderwerpen dat de toezichthouder verplicht in ieder jaarlijks onderzoek moet beoordelen, is verminderd. Dit helpt tegen de voorspelbaarheid van het toezicht en biedt meer ruimte tot maatwerk. Door deze flexibilisering kan het toezicht gerichter worden ingezet en bijdragen aan het bevorderen van de kwaliteit van de kinderopvang.

Het flexibel toezicht betreft alle jaarlijkse onderzoeken bij kinderdagverblijven, locaties voor buitenschoolse opvang en gastouderbureaus. Alle kwaliteitseisen blijven hetzelfde. Er is alleen geen vaste set meer die jaarlijks getoetst wordt. In afstemming met de gemeente worden de te inspecteren items, op basis van de specifieke situatie, zorgvuldig gekozen door de toezichthouder kinderopvang van de GGD. De items kunnen en zullen verschillen per locatie.

De volgende punten blijven verplicht om standaard mee te nemen:

  • De aanwezigheid van een verklaring omtrent het gedrag (VOG) en een correcte inschrijving in het Personenregister kinderopvang (PRK);
  • De pedagogische kwaliteit;
  • De eisen met betrekking tot voorschoolse educatie (VE) (indien van toepassing).

De GGD Zuid-Limburg start vanaf 1 januari 2023 met het gefaseerd invoeren van flexibel toezicht. Voordat er in een gemeente gestart zal worden met deze vorm van toezicht, worden de houders van de locaties hierover geïnformeerd door de betreffende gemeente en de GGD. Gedurende het jaar 2023 zullen de deelnemende gemeentes en de toezichthouders van de GGD Zuid-Limburg deze werkwijze van flexibel toezicht evalueren. 

Meer informatie over flexibel toezicht vindt u op de website van de overheid.

Wijzigingen per 1 januari 2022

  • Invoering pedagogisch beleidsmedewerker voorschoolse educatie
    Per 1 januari 2022 is de houder die voorschoolse educatie aanbiedt, verplicht een pedagogisch beleidsmedewerker in te zetten. De voorwaarden die hieraan verbonden zijn, zijn te vinden in artikel 2a en 4a1h in het besluit kwaliteit voorschoolse educatie.
     
  • Verruiming inzet beroepskracht in opleiding
    De formatieve inzet van beroepskrachten in opleiding is per 1 januari verruimd. Het besluit is tijdelijk en geldt tot 01-07-2024. Meer informatie is hier te vinden
     
  • Verruiming kwalificatie eis pedagogisch medewerker
    De kwalificatie eis van de pedagogisch medewerker is verruimd. Het besluit is tijdelijk en geldt tot 31-12-2023. Informatie over de verruiming is hier te vinden.

Per 1 februari 2021 uitbreiding kwalificatie-eis pedagogisch medewerker

Per 1 februari 2021 heeft een uitbreiding plaatsgevonden van de kwalificatie-eis pedagogisch medewerker. De besluiten worden verwerkt in de eerstvolgende wijziging van de Cao Kinderopvang.

Per 1 januari 2021 wijziging Personenregister Kinderopvang

Vanaf 1 januari 2021 geldt dat personen die structureel aanwezig zijn op een kindercentrum of op een andere locatie waar activiteiten plaatsvinden een VOG moeten aanvragen en zich moeten inschrijven in het personenregister kinderopvang en koppelen aan de kinderopvangorganisatie. De wijziging is opgenomen in de Denklijn personenregister van SZW en GGD GHOR, waarin voorbeelden zijn opgenomen voor wel of niet aanvragen van een VOG.

Per 1 augustus 2020 uitbreiding urennorm voorschoolse educatie

Per 1 augustus 2020 is het aanbod voorschoolse educatie (VE) aan doelgroeppeuters uitgebreid. Houders van kindercentra die door de gemeente gesubsidieerd worden voor het aanbod van VE aan kinderen tussen 2,5 en 4 jaar oud moeten ten minste 960 uur VE aanbieden. Hierbij geldt als voorwaarde dat per dag maximaal 6 uur als VE-aanbod gerekend mag worden.

De houder moet in het pedagogisch beleidsplan van het kindercentrum vastleggen hoe hij voldoet aan de uitgebreide urennorm. De houder maakt dit per kindercentrum inzichtelijk door de beschrijving van de uitvoering van de urennorm in het pedagogisch beleidsplan te vertalen naar de verdeling van de weken per jaar waarop VE wordt aangeboden, het aanbod per week, uitgesplitst naar het aanbod per stamgroep in het betreffende kindercentrum.

Per 1 augustus 2019 eisen taalniveau 3F

Beroepskrachten voorschoolse educatie moeten aantoonbaar ten minste niveau 3F beheersen op de onderdelen Mondelinge Taalvaardigheid en Leesvaardigheid. 

Wijzigingen per 1 januari 2019

  • De beroepskracht-kindratio wijzigt: meer informatie in het Overzicht maatregelen IKK 2019 en 2023
  • Kinderopvangorganisaties moeten gaan werken met een pedagogisch beleidsmedewerker.
  • De meldcode kindermishandeling voor de kinderopvang is verbeterd: nieuw in de meldcode is het afwegingskader.
  • Invoering *herstelaanbod

*Als tekortkomingen zijn geconstateerd, heeft de toezichthouder de mogelijkheid u een herstelaanbod te doen. Deze mogelijkheid is gebaseerd op afspraken tussen de GGD en de gemeente waarbinnen u exploiteert. Het herstelaanbod is geen recht, maar een mogelijkheid die inzet op een snelle verbetering van de tekortkoming(en) ten gunste van de kwaliteit van de opvang. De afweging hiervan ligt bij de toezichthouder. De toezichthouder bespreekt met u de verbetermaatregelen en legt de nodige afspraken vast.

Na verloop van de afgesproken periode wordt een nieuw oordeel gegeven over de overtreding(en). De procedure van het herstelaanbod wordt in het inspectierapport vastgelegd.

Aanvullende eisen 1 juli 2018 Voorschoolse educatie

Sinds 1 juli 2018 zijn de kwaliteitseisen voorschoolse educatie aangescherpt. De voorschoolse educatie en de randvoorwaarden moeten verankerd zijn in het pedagogisch beleidsplan. Verder moeten pedagogisch medewerkers op VVE-groepen een aanvullend certificaat voor Voorschoolse Educatie in het bezit hebben en er moet per locatie een specifiek opleidingsplan voor beroepskrachten zijn.

Per 1 maart 2018 invoering van het Personenregister Kinderopvang (PRK)

Sinds 1 maart 2018 moet iedereen die werkt of woont op een plek waar kinderen worden opgevangen, zich inschrijven in het Personenregister Kinderopvang. Met het personenregister worden medewerkers continu gescreend op strafbare feiten die belemmerend of bezwaarlijk zijn bij het werken met kinderen. Als blijkt dat een persoon werkzaam in de kinderopvang een bedreiging vormt voor een veilige omgeving voor kinderen, gaat er via de GGD een signaal naar de werkgever of het gastouderbureau.

Vanaf 1 januari 2018 Harmonisatie Kinderopvang

Sinds 1 januari 2018 zijn peuterspeelzalen kinderdagverblijven geworden. Dit betekent dat peuterspeelzalen moeten voldoen aan de kwaliteitseisen die gelden voor kinderdagverblijven.

Per 1 januari 2018 Wet IKK van kracht

Sinds 1 januari 2018 gelden er nieuwe kwaliteitseisen. De Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang stelt hogere eisen aan de kwaliteit van kinderopvang. De kwaliteitseisen scheppen belangrijke voorwaarden om de veiligheid en ontwikkeling van kinderen te borgen. De nieuwe wet- en regelgeving schrijft niet meer overal voor hoe dat doel moet worden bereikt. De kinderopvangorganisatie bepaalt het hoe dan zelf. De houder heeft meer vrijheid het beleid in te richten naar eigen inzicht en overtuigt de toezichthouder van de kwaliteit van kinderopvang. De toezichthouder beoordeelt in welke mate dit in de praktijk voldoet.

Controle op andere kwaliteitsaspecten

Controle op andere kwaliteitsaspecten

Naast de GGD zijn er organisaties die andere kwaliteitsaspecten van kinderopvang controleren:

Waarom vraagt de GGD informatie van u op?

Waarom vraagt de GGD informatie van u op?

De gemeenten houden toezicht op de kinderopvang. Zij kunnen echter die taak ook neerleggen bij de directeur publieke gezondheid van de GGD. Dat hebben alle gemeenten uit Zuid-Limburg ook gedaan. De gemeenten hebben de directeur publieke gezondheid van de GGD aangewezen om namens de gemeenten, het toezicht uit te voeren op onder meer artikel 1.48d lid 2 en 3 en artikel 1.50 van de Wet Kinderopvang.

De gemeenten hebben de directeur publieke gezondheid (DPG) toegestaan om in zijn plaats één of meerdere medewerkers te machtigen om onder zijn verantwoordelijkheid op te treden als toezichthouder in het kader van de Wet kinderopvang. 

Wat doet de DPG?

De directeur publieke gezondheid is een overheidsorgaan, ingesteld op grond van artikel 14 lid 3 Wet publieke gezondheid. De GGD toetst op basis van de Wet kinderopvang o.a.:

  • of personen zich inschrijven in het Personenregister Kinderopvang (PRK) (1.48d lid 2);
  • of de houder een koppeling voor alle medewerkers gemaakt  heeft in het PRK(1.48d lid 3).

Daarvoor heeft de GGD toegang tot het (PRK (art.11c Besluit LRK/PRK). De toezichthouder kan op basis van geboortenaam of BSN-nummer het PRK raadplegen. Daarnaast is in de Regeling Wet Kinderopvang opgenomen dat de administratie van de houder het BSN-nummer moet bevatten.

Alle informatie die beoordeeld moet worden door de toezichthouder moet tijdens het inspectiebezoek inzichtelijk zijn. Soms vragen we nog om aanlevering van gegevens binnen een aantal werkdagen. Dit kan per e-mail of persoonlijk bij onze GGD. Wij gaan zorgvuldig om met aangeleverde gegevens; de gegevens worden door ons na controle zorgvuldig verwijderd/vernietigd. Daarnaast mailen wij vertrouwelijke informatie altijd via een beveiligde omgeving (zorgmail). Er bestaan verschillende manieren om gegevens via een beveiligde omgeving naar ons te mailen. Informatie hierover kunt u vinden op internet.

En hoe zit dat met de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG)?

  • De toezichthouder heeft op basis hiervan het recht op inzage van zakelijke gegevens en bescheiden;
  • Degene aan wie het verzoek gericht is, heeft een medewerkingsplicht op grond waarvan diegene binnen een door de toezichthouder gestelde redelijke termijn inzage moet geven in de gevraagde stukken;
  • In artikel 10 van de Wet algemene bepalingen Burgerservicenummer is geregeld dat toezichthouders voor hun taak het BSN-nummer mogen gebruiken:“Overheidsorganen kunnen bij het verwerken van persoonsgegevens in het kader van de uitvoering van hun taak gebruik maken van het Burgerservicenummer, met inachtneming van hetgeen bij of krachtens dit hoofdstuk is bepaald.”

Bel voor meer informatie Contact